TIPS

Tips & Tricks

Naast de onderstaande tips & tricks kun je ook op Youtube filmpjes bekijken over de verschillende bijzondere manoeuvres

WEGRIJDEN VAN DE ZIJKANT VAN DE WEG

Altijd kijken en richting aangeven bij het wegrijden !!

Vanaf de rechterzijde van de weg:
over de rechterschouder, rechterbuitenspiegel, binnenspiegel, vooruit, linkerbuitenspiegel en over de linkerschouder.
Als alles vrij is dan pas de richtingaanwijzer aanzetten en direct weg rijden.

Vanaf de linkerzijde van de weg:
over de linkerschouder, linkerbuitenspiegel, binnenspiegel, vooruit, rechterbuitenspiegel en over de rechterschouder.
Als alles vrij is dan pas de richtingaanwijzer aanzetten en direct weg rijden.

FILEPARKEREN

1. Let eerst op het om je heen rijdende verkeer.

2. Geef richting aan naar rechts en zet je auto vlak naast de auto die voor jouw parkeervak staat, zodat er geen fietsers tussendoor kunnen. Daar heb je dan in ieder geval geen last van. (50 cm)

3. Rijd langzaam achteruit tot jouw achterwielen op gelijke hoogte zijn met de achterbumper van de auto naast je. (Eén rechte lijn vormend) Je kunt dit een beetje inschatten aan de positie van de rugleuning van de achterbank. Hou in ieder geval het om je heen rijden verkeer in de gaten.

4. Draai het stuur dan helemaal naar rechts en terwijl je langzaam achteruit blijft rijden kijk je over de linkerschouder of er inhalende bestuurders aanwezig zijn. Zo ja ... stoppen want de auto gaat met de voorzijde de weg blokkeren.
Al rijdende draai je de achterkant van de auto in de lege plaats.

5. Wanneer de auto ten opzichte van de stoeprand een hoek van ongeveer 45 graden maakt, begin je met terugsturen naar links. Mochten er nu inhalende bestuurders zijn .. doorgaan want je maakt de weg nu vrij. Blijf wel langzaam doorrijden en hou ook eventueel verkeer achter de auto in de gaten.

6. Wanneer je recht staat, zet je de auto stil.

HET VAKPARKEREN (VOORUIT)

1. Je hebt een plekje gezien waar je wilt parkeren.

2. Zoek ruimte door flink en voldoende afstand te nemen van het vak waar je in wilt. (vraagteken rijden of lussen) Let wel op naderende andere bestuurders dus blijf goed om je heen kijken.

3. Indien je zelf precies naast de 2e streep zit (gerekend van het vak waar je in wilt) kun je volledig insturen. Hierbij uiteraard wel even in de dode hoek kijken van de kant waar je naar toe stuurt.

4. Als de auto recht in het vak staat de wielen weer in de rechtuitstand zetten en verder naar voren rijden.

HET VAKPARKEREN (ACHTERUIT)

1. Je hebt een plekje aan de rechterzijde gevonden. Zorg ervoor dat je minimaal 1 meter tussenruimte (portierbreedte) van de parkeervakken vandaan blijft en dat de auto en de wielen rechtuit staan.

2. Je rijdt het vak voorbij waar je wilt inparkeren. Je zet de auto stil als de 3e streep na het door jou gekozen vak precies naast je zit. Je zet de versnelling in de achteruit, je kijkt in je binnenspiegel, linker buitenspiegel en linker dode hoek. Op het moment dat je langzaam rijdt stuur je direct, volledig rechtsom. Op het moment dat je rechtsom blijft rijden kijk je ook even over de linkerschouder i.v.m. inhalende bestuurders. Hou ook de achterzijde van de auto goed in de gaten!

3. Blijf tijdens het parkeren goed om je heen kijken. Hou het naderende verkeer in de gaten en stop als dat nodig is. In de rechterbuitenspiegel kun je zien hoeveel ruimte je nog hebt ten opzichte van de auto waarnaast je gaat parkeren.

4. Als je de auto bijna recht staat stuur je het stuur linksom. Als de wielen weer rechtuit staan rij je langzaam naar achteren tot je netjes in het vak staat. Bij het uitstappen kijk je altijd in je buiten spiegel en over je schouder.

5. Bij het verlaten van het parkeervak rij je recht uit totdat de helft van de auto nog in het vak staat. Daarna ga je pas sturen. Denk er wel om dat je niet te ruim uitkomt i.v.m. tegemoetkomende bestuurders. Geef bij het wegrijden in ieder geval richting aan.

DE OMKEEROPDRACHT

1. Je hebt een plekje gezien waar je wilt omkeren.

2. Je geeft richting aan naar rechts omdat je even moet stilstaan.

3. Je kijkt in de binnenspiegel, buitenspiegel en over je schouder en vervolgens ga je langzaam rijdend alles naar links sturen.

4. Even voordat je aan de overkant bent stuur je dan alles weer naar rechts. Doorrijden tot je wielen tegen de stoeprand aanstaan.

5. Dan kijken rechts en links en dan pas achteruit rijden en even voordat de achterwielen de stoep raken weer naar links sturen.

6. Als je dan met de achterwielen tegen de stoeprand aan staat in de 1e versnelling, kijken naar rechts en links en dan wegrijden.

NB. De omkeeropdracht kun je eventueel ook uitvoeren op een voldoende ruime plaats waar je in één keer volledig kunt draaien. Stop in ieder geval eerst even aan het begin van die halve draai aan de rechterzijde van de weg en blijf tijdens het rijden links en rechts en in de dode hoeken kijken.

Ook zou je de techniek van het vakparkeren kunnen toepassen om de auto om te keren. Het maakt toch niet uit of je nou in een parkeervak insteekt, een zijstraat en/of gebruik maakt van een oprit bij een woning (blijf wel buiten de erfafscheiding). De handelingen en het kijkgedrag blijven in principe hetzelfde.